Het is aan de instructeur om te beoordelen of een ruiter voldoende gekwalificeerd is om in een groep een buitenrit te maken (openbare weg of natuurgebied).
De groep moet worden begeleid door een ruiter die, naast voldoende kennis en ervaring om leiding te geven aan een groep, tevens in het bezit is van een instructeursdiploma of geldig ruiterbewijs.
De begeleider dient bekend te zijn met de te rijden route.
De leider van de groep moet de ruiters van de groep voor vertrek instrueren over de commando’s die onderweg worden gegeven en over algemene gedragsregels bij een val van een ruiter, het op hol slaan van een paard en dergelijke.
De leider van de groep beschikt over een mobiele telefoon met het alarmnummer en de nummers van de manege en de dierenarts.
De leider van de groep heeft een reserve beugelriem en een scherp zakmes.
Een groep die naar buiten gaat mag niet groter zijn dan 10 ruiters in totaal.
Ruiters die op een lespaard individueel naar buiten gaan, moeten in het bezit zijn van een geldig ruiterbewijs. Ruiters die op hun eigen paard naar buiten gaan, worden gestimuleerd het ruiterbewijs te behalen.
De huisregels en rijbaanregels gelden ook voor buiten rijden, voor zover van toepassing.
Bij het rijden in het donker of schemer dient de ruiter de wettelijk verplichte verlichting te voeren. De ruiter moet licht voeren dat rood licht naar achteren straalt en wit of geel licht naar voren.
Het dragen van reflecterend materiaal door paard en ruiter wordt sterk aanbevolen.
Bij buitenritten met minder ervaren ruiters is de aanwezigheid van een ervaren ruiter gewenst, ter ondersteuning van de begeleider van de groep.